zaterdag 22 februari 2025

Fromm over Trumpisme

 

Erich Fromm (1900-1980) was een invloedrijke psychoanalyticus en sociaal filosoof uit de Frankfurter Schule, en vanuit zijn persoonlijk existeren analyseerde hij het fascisme vanuit een  psychoanalytisch-sociologische lens. In zijn bekendste werk, "De angst voor vrijheid (1941)”, onderzoekt hij hoe sociaaleconomische omstandigheden en psychologische mechanismen samen kunnen leiden tot autoritaire systemen zoals fascisme of laten we het hier ook Trumpisme noemen. 



Ten eerste benadrukt hij de  "Vlucht uit de vrijheid”.  Fromm stelt dat moderne mensen, ondanks hun verlangen naar vrijheid, ook angst ontwikkelen voor de isolatie en verantwoordelijkheid die vrijheid met zich meebrengt. In tijden van crisis (economische instabiliteit, sociale desintegratie) zoeken mensen daarom naar manieren om aan deze "last van vrijheid" te ontsnappen. Een beeld die ook de Poolse socioloog Zygment Baumann nadien maakt in zijn werk zoals de “Vloeibare samenleving”  en “Vloeibare Waarden”. Fascisme biedt een oplossing namelijk door de onderwerping aan een sterke (pseudo)leider of een collectieve identiteit (nationaal, racistisch) geeft een gevoel van zekerheid en verbondenheid.  We denken hierbij aan het voorbeeld aan de MAGA cult in de VS  een haar admiratie voor Trump. Dit verklaart waarom mensen vrijwillig hun autonomie opgeven voor autoritaire structuren wat in de VS momenteel volop aan de gang is. .


Ten tweede verwijst Fromm naar autoritarisme en de sadomasochistische karakterstructuur.

Fromm beschrijft een autoritaire persoonlijkheid als iemand die  zowel sadistische (dominantie over anderen) als masochistische (onderwerping aan een sterker gezag) trekken vertoont. Deze dynamiek is volgens hem een reactie op gevoelens van machteloosheid.  Fascistische leiders (bv. Hitler) belichamen deze sadistische kant door absolute controle.   Aanhangers projecteren hun masochistische verlangens naar onderwerping en "orde".   Dit creëert een symbiotische relatie tussen leider en volk, gebaseerd op destructieve afhankelijkheid. Wie wat rondneust in de hedendaags wereldpolitiek komt wel tot voorbeelden hiervan.

Ten derde is er de factor van de socio-economische context. Fromm benadrukt dat fascisme niet enkel een psychologisch fenomeen is, maar wortelt in materiële omstandigheden.

De opkomst van het fascisme in Duitsland en Italië was een reactie op de crisis van het kapitalisme (Grote Depressie), werkloosheid en het verlies van traditionele gemeenschapsbanden.  Net wat we nu lezen bij  MAGA en aanhangers van Trump. De lagere middenklasse (kleine ondernemers, ambtenaren) voelde zich bedreigd door zowel het opkomende proletariaat als de elite, waardoor ze vatbaar werden voor nationalistische en racistische propaganda. Helaas mogen de ambtenaren on de VS hiervan al de gevolgen dragen van hun keuze.

Ten vierde denkt Fromm ook aan ontworteling. In geïndustrialiseerde samenlevingen en nu vooral ook gedigitaliseerde samenlevingen, verliezen mensen volgens Fromm hun verbinding met traditionele waarden en gemeenschappen. Dit leidt tot vervreemding of, een gevoel van zinloosheid in een mechanische, materialistische  en nu ook gedigitaliseerde wereld.   Mensen passen zich massaal aan, aan de  dominante normen (zelfs als die destructief zijn) om erbij te horen. Zie ook hoe de vele republikeinse politici die anti-Trump waren plots ook zijn pad volgen. Met JD Vance als het voorbeeld bij uitstek.  Fascisme speelt hierop in door een kunstmatige "gemeenschap" te creëren via vijandbeelden (bv. Joden, immigranten), dus het mechanisme van de othering.

En last but not least is er de  kritiek op het irrationele.  Fromm ziet fascisme als een uiting van irrationele krachten in de samenleving. In tegenstelling tot Marxisten legt hij minder nadruk op economische determinisme en meer op psychologische behoeften (veiligheid, identiteit, erkenning). Hij waarschuwt dat democratieën kwetsbaar zijn voor fascisme als ze niet zorgen voor: echte sociale verbondenheid, economische rechtvaardigheid.  ruimte voor individuele zelfontplooiing. Het is dan ook bijvoorbeeld die groep die hierin verliezen stemmen op een Trumpiaanse figuur.

Wat kunnen we besluiten? Fromm waarschuwde al lang geleden voor de geïndividualiseerd, gefragmenteerd samenleving waar relativisme heerst. Voor Fromm is fascisme  dan ook geen ziekte van individuen, maar een pathologie van de samenleving die ontstaat wanneer mensen hun angst voor vrijheid en vervreemding niet constructief kunnen kanaliseren. Fromms werk blijft relevant om hedendaagse autoritaire tendensen te begrijpen, zoals populisme of extremisme, waarin vergelijkbare psychologische mechanismen spelen.

 Bronnen

*Escape from Freedom* (1941) gaat dieper in op de psychologie van autoritarisme.  

*The Anatomy of Human Destructiveness* (1973) analyseert de wortels van geweld en onderwerping.

 

zaterdag 8 februari 2025

Waarom de morele vooruitgang waar Steven Pinker bij zweert bedrog is.

Vooruitgangsoptimisme of het geloof dat de wereld in de loop van de tijd steeds beter wordt, vooral door wetenschap, technologie en rationeel denken. zoals Steven Pinker en Hans Rosling verdedigen strandt in haar eigen optimisme. Vooral het punt dat we als mensen er steeds eer deugdzame en morel wezens worden lijkt van de pot gerukt. Dit is wat Steven Pinker gretig en overtuigd beweert in zijn boeken, zoals The Better Angels of Our Nature en Enlightenment Now, dat de wereld moreel vooruitgaat, met minder geweld, meer mensenrechten en een bredere toepassing van rationeel humanisme. 

Hoewel zijn werk goed onderbouwd is met data, riekt in het gunstigste geval naar naïviteit, misschien zelfs naar cynisme en een apologie van de status quo, in het slechtste geval naar een gevaarlijke ideologie, als een slaapliedje voor passagiers op een zinkend schip. 

Waar is die vooruitgang tegenwoordig dan eigenlijk te vinden? In een fascistoïde flirt van een autocratisch regime met de etnisch-identitair gezuiverde volksgemeenschap? In de razendsnelle klimaatverandering die ons zal roosteren of verzuipen of allebei? In de mondiale epidemie die ons politiek heeft verdeeld, terwijl ze miljoenen dodelijke slachtoffers eiste?

Ten eerste zijn er de problemen bij het meten van morele vooruitgang

We denken hierbij aan de morele relativiteit of wat als vooruitgang wordt gezien, verschilt per cultuur en tijdperk. Daarnaast is er de selectieve perceptie of, gaat het echt beter, of worden bepaalde indicatoren benadrukt terwijl anderen worden genegeerd? En dan zijn er nog de langetermijneffecten. Sommige innovaties lijken eerst positief, maar hebben later negatieve gevolgen (bijv. technologische vooruitgang die milieuvervuiling veroorzaakt).

Data lijkt voor vooruitgangsoptimisme de heilige graal maar er zijn problemen met deze methode. Laten we deze even op ene rijtje zetten.

1. Selectief Gebruik van Data

Pinker baseert zijn argument grotendeels op kwantitatieve gegevens over geweld en levensstandaarden. Maar critici wijzen erop dat hij bepaalde metingen selecteert die zijn verhaal ondersteunen, terwijl hij andere negeert. Bijvoorbeeld:

Hij focust op afname van moordcijfers en oorlogsslachtoffers, maar negeert structureel geweld zoals economische uitbuiting en ecologische vernietiging. Slavernij is afgeschaft, maar moderne slavernij (zoals dwangarbeid en mensenhandel) is wijdverbreid en de cijfers wijzen hoger dan ooit. Hij erkent de Holocaust en genocide, maar minimaliseert de dodelijke impact van westerse economische en militaire interventies.

2. Technologische en Economische Groei ≠ Morele Vooruitgang

Pinker verwart materiële vooruitgang met morele vooruitgang. Ja, technologie en wetenschap hebben de levensverwachting en het comfort verbeterd, maar dat betekent niet dat mensen ethischer handelen.

Rijke landen outsourcen hun morele dilemma’s: goedkope arbeid en milieuvervuiling worden geëxternaliseerd naar arme landen. De groeiende kloof tussen rijk en arm suggereert dat vooruitgang vooral ten goede komt aan een elite. De kloof tussen arm en rijk groeit. De rijkste 1% bezit een steeds groter deel van het mondiale vermogen. Volgens recente Oxfam rapporten hebben de rijkste mensen ter wereld hun vermogen in de afgelopen decennia exponentieel zien stijgen, terwijl lonen voor de midden- en arbeidersklasse stagneren. Grote bedrijven en miljardairs vermijden belastingen via offshore constructies, waardoor overheden minder investeren in publieke voorzieningen.

Onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting worden in veel landen steeds minder toegankelijk voor lage inkomensgroepen. In de VS, bijvoorbeeld, wordt studeren en medische zorg onbetaalbaar voor velen. Met een Trump aan de macht zal dit alvast nog erger worden gezien wiens hand hij dient.   In armere landen blijft toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen een probleem, ondanks mondiale ontwikkelingsdoelen.

Zelfs de klimaatcrisis is deels een gevolg van dezelfde vooruitgang die Pinker viert, en toekomstige generaties zullen de kosten dragen.

3. Moderne Manipulatie en Structureel Geweld

Geweld is niet per se afgenomen, maar heeft vaak een subtielere, minder zichtbare vorm aangenomen.

Oorlogen zijn verschoven van directe conflicten naar economische sancties, cyberoorlog en drone-aanvallen, die minder zichtbaar zijn in sterftecijfers maar nog steeds destructief zijn. De invloed van propaganda en algoritmes vergroot sociale polarisatie en ondermijnt democratische waarden. De VS mag hiervan een mooi voorbeeld zijn met haar Trumpisme. Grote bedrijven en staten onderdrukken kritische stemmen via surveillancetechnologie en economische controle figuren zoals Musk spreken boekdelen.

4. Illusie van Vooruitgang als Ideologie

Pinker’s optimisme dient als een ideologische tool om het status quo te verdedigen. Door te stellen dat het steeds beter gaat worden fundamentele systeemkritieken genegeerd. Progressieve bewegingen worden vaak afgedaan als overdrijvingen of pessimisme. Er ontstaat de neiging om hedendaagse misstanden als ‘tijdelijke problemen’ te zien in plaats van systemische gebreken. De urgentie om bijvoorbeeld de klimaatcrisis of ongelijkheid aan te pakken wordt verminderd, omdat men gelooft dat "de geschiedenis vanzelf de juiste kant op beweegt."

Aldus:

Pinker’s verhaal van morele vooruitgang is te simplistisch en onderschat de verborgen mechanismen van onderdrukking en exploitatie. Zijn optimisme is geen objectieve waarheid, maar een ideologisch gekleurd narratief dat vooral gunstig is voor de machthebbers van vandaag. Morele vooruitgang is geen automatisch proces, maar een voortdurende strijd. Politieke leiders en het extreems discours die steeds meer haar plaats vindt door haar bindingen met het neoliberalisme lijden enkel naar pseudo-individualisme, moreel relativisme, post truth en helaas een gefragmenteerde samenleving.

 

Fifa de neoliberale machine

"FiFA functioneert als een neoliberale machtsstructuur waarin economische winst primeert en mensenrechten worden gereduceer...