Erich Fromm (1900-1980) was een invloedrijke
psychoanalyticus en sociaal filosoof uit de Frankfurter Schule, en vanuit zijn persoonlijk
existeren analyseerde hij het fascisme vanuit een psychoanalytisch-sociologische lens. In zijn
bekendste werk, "De angst voor vrijheid (1941)”, onderzoekt hij hoe
sociaaleconomische omstandigheden en psychologische mechanismen samen kunnen
leiden tot autoritaire systemen zoals fascisme of laten we het hier ook Trumpisme
noemen.
Ten eerste benadrukt hij de "Vlucht uit de vrijheid”. Fromm stelt dat moderne mensen, ondanks hun verlangen naar vrijheid, ook angst ontwikkelen voor de isolatie en verantwoordelijkheid die vrijheid met zich meebrengt. In tijden van crisis (economische instabiliteit, sociale desintegratie) zoeken mensen daarom naar manieren om aan deze "last van vrijheid" te ontsnappen. Een beeld die ook de Poolse socioloog Zygment Baumann nadien maakt in zijn werk zoals de “Vloeibare samenleving” en “Vloeibare Waarden”. Fascisme biedt een oplossing namelijk door de onderwerping aan een sterke (pseudo)leider of een collectieve identiteit (nationaal, racistisch) geeft een gevoel van zekerheid en verbondenheid. We denken hierbij aan het voorbeeld aan de MAGA cult in de VS een haar admiratie voor Trump. Dit verklaart waarom mensen vrijwillig hun autonomie opgeven voor autoritaire structuren wat in de VS momenteel volop aan de gang is. .
Ten tweede verwijst Fromm naar autoritarisme en de sadomasochistische
karakterstructuur.
Fromm beschrijft een autoritaire persoonlijkheid als iemand die zowel sadistische (dominantie over anderen) als masochistische (onderwerping aan een sterker gezag) trekken vertoont. Deze dynamiek is volgens hem een reactie op gevoelens van machteloosheid. Fascistische leiders (bv. Hitler) belichamen deze sadistische kant door absolute controle. Aanhangers projecteren hun masochistische verlangens naar onderwerping en "orde". Dit creëert een symbiotische relatie tussen leider en volk, gebaseerd op destructieve afhankelijkheid. Wie wat rondneust in de hedendaags wereldpolitiek komt wel tot voorbeelden hiervan.
Ten derde is er de factor van de socio-economische
context. Fromm benadrukt dat fascisme niet enkel een psychologisch fenomeen is,
maar wortelt in materiële omstandigheden.
De opkomst van het fascisme in Duitsland en Italië was een reactie op de crisis van het kapitalisme (Grote Depressie), werkloosheid en het verlies van traditionele gemeenschapsbanden. Net wat we nu lezen bij MAGA en aanhangers van Trump. De lagere middenklasse (kleine ondernemers, ambtenaren) voelde zich bedreigd door zowel het opkomende proletariaat als de elite, waardoor ze vatbaar werden voor nationalistische en racistische propaganda. Helaas mogen de ambtenaren on de VS hiervan al de gevolgen dragen van hun keuze.
Ten vierde denkt Fromm ook aan ontworteling. In geïndustrialiseerde samenlevingen en nu vooral ook gedigitaliseerde samenlevingen, verliezen mensen volgens Fromm hun verbinding met traditionele waarden en gemeenschappen. Dit leidt tot vervreemding of, een gevoel van zinloosheid in een mechanische, materialistische en nu ook gedigitaliseerde wereld. Mensen passen zich massaal aan, aan de dominante normen (zelfs als die destructief zijn) om erbij te horen. Zie ook hoe de vele republikeinse politici die anti-Trump waren plots ook zijn pad volgen. Met JD Vance als het voorbeeld bij uitstek. Fascisme speelt hierop in door een kunstmatige "gemeenschap" te creëren via vijandbeelden (bv. Joden, immigranten), dus het mechanisme van de othering.
En last but not least is er de kritiek op het irrationele. Fromm ziet fascisme als een uiting van irrationele krachten in de samenleving. In tegenstelling tot Marxisten legt hij minder nadruk op economische determinisme en meer op psychologische behoeften (veiligheid, identiteit, erkenning). Hij waarschuwt dat democratieën kwetsbaar zijn voor fascisme als ze niet zorgen voor: echte sociale verbondenheid, economische rechtvaardigheid. ruimte voor individuele zelfontplooiing. Het is dan ook bijvoorbeeld die groep die hierin verliezen stemmen op een Trumpiaanse figuur.
Wat kunnen we besluiten? Fromm waarschuwde al lang geleden voor de geïndividualiseerd,
gefragmenteerd samenleving waar relativisme heerst. Voor Fromm is fascisme dan ook geen ziekte van individuen, maar een pathologie
van de samenleving die ontstaat wanneer mensen hun angst voor vrijheid en
vervreemding niet constructief kunnen kanaliseren. Fromms werk blijft relevant
om hedendaagse autoritaire tendensen te begrijpen, zoals populisme of
extremisme, waarin vergelijkbare psychologische mechanismen spelen.
Bronnen
*Escape from Freedom* (1941) gaat dieper in op de
psychologie van autoritarisme.
*The Anatomy of Human Destructiveness* (1973)
analyseert de wortels van geweld en onderwerping.