De Verlichting wordt vaak geprezen als een periode
waarin de rede, wetenschap en universele waarden centraal stonden. Het bracht
grote vooruitgang in wetenschap, technologie en filosofie, maar zoals de titel
suggereert, zijn er ook tekortkomingen en teleurstellingen verbonden aan de
erfenis van de Verlichting. Hieronder bespreek ik waarom men kan stellen dat de
Verlichting "faalde" en wat dit zegt over het vooruitgangsoptimisme.
1. De beperkingen van
rationaliteit
De Verlichting plaatste rede en wetenschap boven
traditie en religie, maar deze focus op rationaliteit bleek niet altijd
toereikend. De menselijke ervaring omvat emotie, intuïtie en sociale dynamiek
die niet volledig rationeel zijn. Door te vertrouwen op rationaliteit als de
ultieme maatstaf, onderschatte de Verlichting vaak de complexiteit van
menselijke natuur en cultuur. Dit beperkte de toepasbaarheid van haar idealen
in de praktijk
2. De mythe van
universele vooruitgang
De vooruitgangsoptimisten van de Verlichting
geloofden dat de mensheid onafgebroken op weg was naar een betere toekomst door
wetenschap en technologie. Dit optimisme negeerde echter de ongelijkheden en
machtsstructuren die werden versterkt door kolonialisme, kapitalisme en
imperialisme. Technologie en kennis werden vaak gebruikt om bestaande
ongelijkheden te verergeren in plaats van op te heffen.
3. Kolonialisme en eurocentrisme
Hoewel de Verlichting werd gepresenteerd als een
universele beweging, waren haar idealen sterk eurocentrisch. Denkers zoals
Immanuel Kant en Voltaire hadden vaak racistische en kolonialistische ideeën.
De vooruitgang die Europa genoot, ging vaak ten koste van gekoloniseerde volken
en hun culturen. De universele idealen van vrijheid en gelijkheid golden in de
praktijk vaak alleen voor een beperkte groep.
4. De paradox van
wetenschap en ethiek
Wetenschappelijke vooruitgang heeft onmiskenbare
voordelen gebracht, maar ook wapens van massavernietiging, ecologische
vernietiging en technologieën die sociale controle mogelijk maken. Dit roept
vragen op over de ethische begeleiding van wetenschap, iets waar de Verlichting
weinig rekening mee hield. Het geloof in de morele neutraliteit van wetenschap
bleek een zwak punt.
5. De schaduwzijde van
secularisatie
De Verlichting zette religie opzij als irrationeel
en archaïsch, maar religie vervulde ook sociale en emotionele behoeften. Het
wegvallen van traditionele religieuze structuren liet een vacuüm achter dat
niet altijd kon worden opgevuld door wetenschap of politiek. Dit leidde soms
tot vervreemding en nihilisme in moderne samenlevingen.
6. De terugslag van
utopisme
Het geloof in de maakbaarheid van de samenleving
leidde in de 19e en 20e eeuw tot politieke utopieën, zoals het communisme en
fascisme. Deze bewegingen, die voortkwamen uit verlichtingstradities, werden
vaak gewelddadig en destructief, wat het idee van rationele vooruitgang
ondermijnde.
Pinker
Een van de erkende vooruitgangsoptimisme is Steven
Pinker. Hij is een prominent cognitief
wetenschapper en publicist, staat bekend om zijn optimistische kijk op de
vooruitgang van de mensheid. In zijn boeken zoals The Better Angels of Our
Nature en Enlightenment Now betoogt hij dat het geweld afneemt en
dat vooruitgang in wetenschap, technologie en sociale rechtvaardigheid ons
leven steeds beter maakt. Hoewel zijn werk invloedrijk is, zijn er ook
kritieken die wijzen op denkfouten in zijn redeneringen. Ik noem hieronder
enkele van de veelvoorkomende punten van kritiek op.
Ten eerste: Cherry-picking van data
Pinker gebruikt vaak statistieken om te bewijzen dat de wereld beter wordt. Critici beweren echter dat hij selectief data kiest die zijn narratief ondersteunen, terwijl hij ongemakkelijke tegenvoorbeelden negeert. Hij benadrukt de daling van oorlogsslachtoffers sinds de Tweede Wereldoorlog, maar negeert conflicten zoals de Syrische burgeroorlog of systematische repressie die geen directe doden veroorzaakt maar grote humanitaire kosten met zich meebrengt.Milieucrises, zoals klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, worden soms gebagatelliseerd in zijn werk, omdat ze niet goed in zijn optimistische verhaal passen.
Ten tweede: Simplistisch
vooruitgangsbegrip
Pinker definieert vooruitgang vaak in termen van
economische groei, technologische ontwikkeling en een daling van geweld. Dit
perspectief negeert kwalitatieve factoren, zoals vervreemding, mentale
gezondheid, en culturele diversiteit, die niet eenvoudig in statistieken kunnen
worden gevangen. Dit kan leiden tot een te simplistische voorstelling van
vooruitgang, waarbij complexe, onderling verbonden problemen, zoals sociale
ongelijkheid en ecologische rampen, worden onderschat.
Ten derde: Technologisch
determinisme
Pinker heeft de neiging om technologie en
wetenschap als bijna automatisch bevorderlijk te beschouwen voor menselijk
welzijn. De kritieken hierop zijn enerzijds dat hij de ethische, politieke en
sociale kwesties onderschat die gepaard gaan met technologische vooruitgang,
zoals de concentratie van macht in techbedrijven, surveillancekapitalisme en de
geopolitieke implicaties van nieuwe technologieën. De macht van de techbedrijven
toont zich nu expliciet in de politieke strijd in de USA met de herverkiezing
van Trump en de openbare bemoienissen en invloed van de techbonzen. Met andere woorden Zzjn vertrouwen in
technologie lijkt soms naïef, vooral als het gaat om oplossingen voor
existentiële en ethische bedreigingen zoals klimaatverandering en legitieme
macht en gezag.
Ten vierde: Verwaarlozing
van structureel onrecht
Pinker focust sterk op dalende armoedecijfers en
stijgende levensverwachting, maar critici wijzen erop dat hij structurele
ongelijkheid en systemische uitbuiting onvoldoende aandacht geeft. Hij
benadrukt bijvoorbeeld dat extreme armoede wereldwijd afneemt, maar laat vaak
buiten beschouwing dat veel van deze vooruitgang sterk ongelijk verdeeld is en
vaak gepaard gaat met uitbuiting in het mondiale kapitalistische systeem. Sociale
ongelijkheden binnen landen worden vaak onderbelicht in zijn analyses.
Ten vijfde: Onvoldoende
erkenning van activisme
Pinker schrijft veel van de vooruitgang in
mensenrechten, gendergelijkheid en andere sociale kwesties toe aan de
Verlichtingswaarden van rede en wetenschap. Critici betogen echter dat activisme,
grassroots-bewegingen en sociale strijd een cruciale rol hebben gespeeld in
deze vooruitgang, vaak ondanks weerstand van gevestigde instellingen die Pinker
bewondert. Zijn kijk op de Verlichting soms een ahistorische en romantische
simplificatie is die de conflicten en hypocrisieën binnen de
Verlichtingsgeschiedenis negeert.
Ten zesde: Overmatig vertrouwen in lineaire vooruitgang
Pinker lijkt uit te gaan van een lineair
vooruitgangsmodel, waarbij de wereld steeds beter wordt naarmate de tijd
verstrijkt. Dit negeert echter de mogelijkheid van achteruitgang of crises die
eerdere vooruitgang tenietdoen, zoals politieke polarisatie, de opkomst van
autoritaire regimes, en de verslechtering van democratische instellingen. En
meer reent de conflicten in Oekraïne- Rusland en Israël en Palestina en
bijvoorbeeld ook de moderne slavernij. Historische lessen die aantonen dat
vooruitgang vaak cyclisch of fragiel is, afhankelijk van sociale en economische
omstandigheden.
Laatste kritiek: Gebrek aan
intersectionele analyse
Pinker benadert maatschappelijke problemen vaak
vanuit een macroperspectief, waardoor hij de ervaringen van specifieke groepen
mensen mist. Zijn statistieken over afnemend geweld houden geen rekening met de
disproportionele impact van geweld op kwetsbare groepen, zoals vrouwen,
etnische minderheden en LGBTQ+-gemeenschappen. Zijn optimisme wordt vaak
bekritiseerd als blind voor de dagelijkse realiteit van miljoenen mensen die
nog steeds worstelen met armoede, discriminatie en onderdrukking.
Het begrip optimisme in het voorgangsoptimisme kan leiden tot een vorm van zelfbedrog, vooral wanneer het de
realiteit negeert of vereenvoudigt zoals Pinker soms doet. Dit betekent niet
dat optimisme inherent verkeerd is, maar het wordt problematisch als het
blindheid voor uitdagingen of risico's bevordert. Er is het nadeel van selectieve
perceptie, ontkenning van risico’s, de overdreven geloof in controle en de daarbij
ontspringende zelfingenomenheid die we bij sommige vooruitgangsoptimisten zoals
een Maarten Boudry en de Eco-modernisten kunnen lezen en hun houding ten
opzichte van andersdenkenden. Het blinde geloof in positivisme en sciëntisme is
ook een geloof.
Conclusie
De Verlichting faalde niet volledig, maar haar
onrealistische optimisme en universele claims lieten weinig ruimte voor nuance
en zelfkritiek. De lessen van de 20e eeuw—met wereldoorlogen, genocides en
ecologische crises—hebben aangetoond dat vooruitgang niet lineair of
gegarandeerd is. De erfenis van de Verlichting moet worden herzien, niet als
een mislukking, maar als een onvoltooid project dat voortdurende reflectie en
aanpassing vereist.
En terwijl Steven Pinker een belangrijke bijdrage
levert aan het debat over vooruitgang, schuilt de kern van de kritiek in zijn
neiging tot simplificatie en optimisme, wat soms leidt tot denkfouten zoals
cherry-picking en overschatting van de rol van technologie en wetenschap. Zijn
werk biedt waardevolle inzichten, maar het is belangrijk om het kritisch te
benaderen en het te zien als een deel van een breder en complexer verhaal over
menselijke vooruitgang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten